4. Geloof In Zijn Profeten
De vierde voorwaarde van het geloof is te geloven in de profeten. De profeten waren aparte en uitzonderlijke personen, die door Allâh, de Allerhoogste en Waarachtige, werden uitverkozen om zijn bevelen, voorschriften, verboden en Goede tijdingen te ontvangen en over te brengen aan Zijn dienaren. Voorts waren de profeten als afgezanten van Allâh gezonden om de mensen te bewegen zich af te keren van dwalingen zoals het toekennen van deelgenoten aan Allâh de Allerhoogste, of het aanbidden van afgoden. Zij kregen de opdracht om de oprechte gelovigen te leiden naar ware vrede en geluk, zowel in deze wereld als in het Hiernamaals. Omdat het menselijk verstand niet voldoende is om meteen zelf de ware weg tot redding en zegen te vinden, zond Allâh profeten om Zijn Wil en Wet bekend te maken, met het doel Zijn dienaren te helpen in hun zoektocht naar vrede en geluk. De profeten werden hiertoe ondersteund door Allâh met buitengewone wonderen, die nooit eerder waren gezien of gehoord. Dingen die gewoonlijk voor onmogelijk worden gehouden, werden gemakkelijk uitgevoerd door de goedgunstigheid en toestemming van Allâh. De eerste mens en de eerste profeet was Âdem (a.s). In tegenstelling tot de bewering vanuit de traditie van bepaalde natuurwetenschappers, dat de mens van apen zouden afstammen (de evolutietheorie), kan men de afkomst van de mens natrekken tot Âdem (a.s.). Dit wordt tegenwoordig bevestigd door de toonaangevende kant van het natuurwetenschappelijk onderzoek, waardoor hereniging van de religieuze en wetenschappelijke leer mogelijk is. Zonder twijfel moet men weten dat wij niet afstammen van apen, maar van Âdem (a.s.) (Adam) en Hawwâ(Eva), die zuiver en puur vanuit het paradijs als mens op de aarde waren geplaatst.
DE NAMEN VAN DE PROFETEN DIE IN DE HEILIGE QOR’ÂN ZIJN VERMELD
Van de eerste profeet Âdem (a.s) (Adam) tot en met de laatste Mohammed (vzmh) zijn er volgens een overlevering 124000 profeten door Allâh aangesteld. Volgens een andere overlevering benoemde hij er 224000.
Hiervan worden er slechts 28 in de heilige Qor’ân benoemd. De namen van de profeten die in de Heilige Qor’ân zijn vermeld en waarvan de kennis verplicht is, zijn:
01) Âdem (Adam) 15) Haroên (Aaron)
02) Idries ( Henoch) 16) Dawoêd (David)
03) Noêh (Noah) 17) Soeleymaan (Salomon)
04) Hoêd (Heber) 18) Joênoes (Jona(s))
05) Sâlih (Methusalem) 19) Ilyâs (Elia)
06) Ibrâhîm (Abraham) 20) Elyesa (Elisa)
07) Loêt (Lot) 21) Dzoel Kifl (Jesaja)
08) Isma‘iel (Ismaël) 22) Zakariyya (Zacharia)
09) Is’hâq (Isaac) 23) Yahyâ (Johannes)
10) Ya‘qoêb (Jacob) 24) ‘Isâ (Jezus)
11) Yoêsoef (Jozef) 25) ‘Oezair (Ezra) *
12) Ayyoêb (Job) 26) Loqmaan *
13) Sjoe‘aib (Jethro) 27) Dzoel Qarnain *
14) Moêsâ (Mozes) 28) MOHAMMED (vzmh)
(*) Er wordt gezegd dat deze drie personen geen Profeten zouden zijn, maar heiligen